Advocatenkantoor Mr. W. Nass

 

 

 

email nass@advocatenkantoornass.nl

Menu

Home

 

Nieuws

 

Links

 

31 augustus 2007

Wsnp en koopwoning

Als iemand die in de schuldsanering wsnp zit aan alle verplichtingen heeft voldaan, krijgt hij aan het einde van de schuldsanering een schone lei, wat betekent dat alle schulden vervallen. Dat geldt ook voor een hypotheekschuld als de ¨saniet¨, iemand die in de schuldsanering zit, een koopwoning heeft. Het kan dus zo maar gebeuren dat door een schuldsanering iemand aan het einde van de schuldsanering eigenaar van de woning is zonder hypotheek. Natuurlijk laten de banken die de hypotheken verstrekken het zo ver niet komen. Een bank kan zich tegen dit risico indekken door in de hypotheekakte een bepaling op te nemen die tot gevolg heeft dat de gehele vordering ineens opeisbaar wordt indien de hypotheekgever in de schuldsanering komt. De bank kan dan tijdens de schuldsanering tot gedwongen verkoop van de woning overgaan.

Een dergelijke bepaling had de ABN AMRO opgenomen in de hypotheekakte die leidde tot een kort geding waarin de voorzieningenrechter te Dordrecht op 23 augustus 2007 uitspraak deed. In de hypotheekakte stond een bepaling die inhield dat het openstaande bedrag terstond opeisbaar werd bij verlies van de vrije beschikking over zijn gehele vermogen of een deel daarvan. Bij het opstellen van die bepaling was zeker niet uitsluitend en misschien zelfs helemaal niet speciaal aan wsnp gedacht.

De eisers hadden de maandelijkse betalingsverplichtingen jegens de ABN AMRO steeds voldaan en hadden een schuldvernieuwing aangeboden, die ertoe zou leiden dat de vordering van de ABN AMRO niet door de schone lei getroffen zou worden. Dit kan omdat artikel 297 lid 1 van de Faillissementswet bepaalt dat de schuldenaar (die in de wsnp zit) zelfstandig bevoegd is tot het verrichten van rechtshandelingen. De ABN AMRO zag hierin een nieuwe financiering en was daartoe niet bereid.

De voorzieningenrechter wees de vordering van de eisers tot een verbod van gedwongen verkoop af. Daarbij speelde een rol dat de waarde van de woning door gebreken aan de fundering zodanig gedaald was dat de bank de vordering er niet meer uit zou kunnen halen. Ook speelde een rol dat het een aflossingsvrije hypotheek betrof zodat de hoofdsom niet verminderde. Natuurlijk had dat, indien beide partijen daaraan zouden meewerken, bij de schuldvernieuwing kunnen worden veranderd, maar dat kwam in de uitspraak niet ter sprake.

Zie hier de uitspraak.